Geschiedenis van de burcht Dagstuhl

De geschiedenis omtrent de bouw van de burcht is heel ingewikkeld.
Gaten van palen duiden op een vroegere burcht die niet duidelijk te bepalen is.

Rond 1289-1290 volgde dan de bouw van de eerste stenen langwerpige rechthoekige hoofdburcht met muren voor de schildwachten aan beide smalle zijden, een slotpoort aan de noordoostelijke hoek en het hoofdgebouw aan het zuidelijke uiteinde. Het plaveisel van de binnenplaats stamt nog gedeeltelijk uit deze tijd. Reeds toen bestonden de hoofdburcht en beide grachten.

Na de verdeling van de burcht onder vier families werden na 1375 de beide zuidelijke hoeken met ronde torens versterkt en het hoofdgebouw werd naar het noorden toe uitgebreid.

Van 1466 tot 1473 bouwde men in het noordoostelijk deel van de hoofdburcht een nieuw woongebouw met een kapel en een gemeenschappelijke zaal. Aan de oostkant ontstond er een ruimte tussen de buiten- en de binnenmuur met een toren om te flankeren, tevens nieuwe schietgaten. Tegenover de kapel ontstond het huis voor de kapelaan, de slotpoort moest uitwijken naar de noordwestelijke hoek.
Tijdens de volgende grote bouwfase van 1560 tot 1583 werden de kapel, de zaal en de ruimte tussen de oostelijke binnen- en buitenmuur omgebouwd tot een nieuw woongebouw.

Van 1619 tot 1631 werd aan de zuidkanten van de hoofdburcht een nieuw woongebouw opgericht, van een kelder voorzien en aan de slotpoort kwam ook een cisterne.

Na het verval van de burcht in de 18e eeuw heeft barones Octavie de Lasalle rond 1840 in de kapel een atelier ingericht om te schilderen.